De basen zijn de "letters" die de genetische code beschrijven. … Bij basenparen paren adenine altijd met thymine, en guanine paren altijd met cytosine.
Waarom gaat adenine nooit samen met guanine?
De koppeling in DNA is zeer specifiek: adenine koppelt alleen met thymine en evenzo gaat guanine alleen gepaard met cytosine. Dit komt omdat een purine elk basenpaar kan hebben met een pyrimidine (d.w.z. er kunnen geen purine-purine- of pyrimidine-pyrimidine-basenparen voorkomen).
Wat zou er gebeuren als adenine zich zou hechten aan guanine?
Zie je, cytosine kan drie waterstofbruggen vormen met guanine, en adenine kan twee waterstofbruggen vormen met thymine. Of, eenvoudiger, C-bindingen met G en A-bindingen met T. Het wordt complementaire basenparing genoemd omdat elke base alleen kan binden met een specifieke basepartner.
Waarmee gaat adenine samen?
Onder normale omstandigheden vormen de stikstofbevattende basen adenine (A) en thymine (T) een paren, en cytosine (C) en guanine (G) paren. De binding van deze basenparen vormt de structuur van DNA.
Kan guanine met zichzelf paren?
De vier stikstofbasen zijn A, T, C en G. Ze staan voor adenine, thymine, cytosine en guanine. De vier verschillende basen paren samen op een manier die bekend staat als complementaire paring. Adenine gaat altijd samen met thymine, en cytosine gaat altijd samen met guanine.