zelfstandig naamwoord. Jargon. Een persoon die vals speelt: bilk, cheat, cheater, cozener, fraudeur, toren, scherper, oplichter, bedrieger, slachtoffer.
Wat betekent Diddle jargon?
(jargon) Om tijd te verspillen. … Om (tijd) te verspillen aan onbeduidendheid. werkwoord. 1. Om vals te spelen; oplichten.
Waar komt het woord Diddler vandaan?
Volgens de Dictionary of American Regional English is het woord 'diddle' inderdaad een bekende term voor een kuikentje of een eendje, vooral bekend uit de zuidelijke Appalachen. Het is ook een oproep aan zulke dieren.
Is diddle een echt woord?
werkwoord (gebruikt met object), did·dled, did·dling. Informeel. bedriegen; oplichting; hoax.
Wat betekent Dattle?
: gedoe, kleinigheid, viool-faddle. knutselen. onovergankelijk werkwoord. /