De byssale draad van een mossel kan worden gebruikt als afweermechanisme om roofzuchtige weekdieren te vangen die mosselbanken aanvallen. Mosselen komen voor in zowel zout- als zoetwaterecosystemen. Beide soorten mosselen in zoet en zout water voeden zich met microscopisch kleine zee-organismen, waaronder plankton. Hun voedsel drijft vrij in het water.
Welke strategieën worden gebruikt om uitdroging in het intergetijdengebied te voorkomen?
Kleine dieren die in de spatzone leven, kunnen uitdroging voorkomen door hun schelpen goed te sluiten om vocht af te sluiten. Sommige dieren, zoals krabben en zeeslakken en tweekleppigen, hebben een dikke, taaie buitenlaag om de verdamping te vertragen.
Welke organismen zijn het meest waarschijnlijk te vinden in de bovenste intergetijdenzone van een rotsachtige kustlijn?
Intergetijdenzones van rotsachtige kusten herbergen zeesterren, slakken, zeewier, algen en krabben. Zeepokken, mosselen en kelpen kunnen in deze omgeving overleven door zich aan de rotsen te verankeren. Zeepokken en mosselen kunnen ook zeewater vasthouden in hun gesloten schelpen om te voorkomen dat ze tijdens eb uitdrogen.
Waaruit bestaat de sessiele Epifauna?
De sessiele fauna van harde substraten omvat ascidians, brachiopoden, bryozoën, schaaldieren (zeepokken), cnidarians (harde en zachte koralen, zeeanemonen, gorgonen, hydroïden), stekelhuidigen (slangsterren, crinoïden, zeekomkommers), buisvormende polychaeten ensponzen.
Welke kenmerken worden het meest gebruikt bij het classificeren van intergetijdengemeenschappen?
2. Het specifieke kenmerk dat het meest wordt gebruikt bij het classificeren van intergetijdengemeenschappen: A. Type getijden.