Positie van het object van een woordgroepwerkwoord Bij een woordgroepwerkwoord (werkwoord + bijwoord) is de positie van het object (een zelfstandig naamwoord) flexibel, d.w.z. het kan ofwel tussen het werkwoord en het bijwoord of na het bijwoord staan: Ze deed haar jas uit. (Het object haar jas staat tussen het werkwoord en het bijwoord.) Ze deed haar jas uit.
Waar in de zin kan het werkwoorddeeltje worden geplaatst?
Als het object een zelfstandig naamwoord is, kan het meestal tussen het werkwoord en het partikel worden geplaatst of na het partikel. Wanneer het object echter een voornaamwoord is, moet het tussen het werkwoord en het deeltje worden geplaatst. Niet-scheidbare werkwoorden kunnen niet worden gescheiden door hun object. Voorbeelden: ik deed mijn schoenen uit.
Wat is het werkwoord van geplaatst?
Phrasale werkwoorden met Put . Put off - uitstellen, vertrekken tot een later tijdstip. Opgemaakt met - tolereren. Zet neer - om te beledigen.
Wat zijn de 10 meest gebruikte werkwoorden?
10 + werkwoorden die je elke dag kunt gebruiken
- Vraag uit - om iemand mee uit te vragen voor een date. …
- Vraag rond - vraag een aantal mensen om informatie of hulp. …
- Naar beneden halen - ongelukkig maken, verdrietig zijn. …
- Kom langs - geef, ontdek, produceer, ontdek het bij toeval. …
- Opruimen - opruimen, dingen ordenen. …
- Kom van – afkomstig uit een plaats.
Hoeveel Engelse werkwoorden zijn er?
Het onthouden van werkwoorden is inefficiënt omdater zijn meer dan 10.000 werkwoorden in de Engelse taal. Elk afzonderlijk onthouden zou onredelijk tijdrovend zijn. Het is inefficiënt omdat het onthouden van werkwoorden lang niet zo productief is als het analyseren van betekenissen en het gebruiken van woorden in context.