Tijdens de initiatie bindt de kleine ribosomale subeenheid aan het begin van de mRNA-sequentie. Vervolgens bindt een transfer-RNA (tRNA)-molecuul dat het aminozuur methionine draagt, aan wat het startcodon van de mRNA-sequentie wordt genoemd. … Ten slotte vindt beëindiging plaats wanneer het ribosoom een stopcodon bereikt (UAA, UAG en UGA).
Welk uiteinde van het mRNA bindt aan het ribosoom?
Deze interactie van basenparen stelt bacteriële ribosomen in staat om translatie te initiëren, niet alleen aan het 5´-uiteinde van een mRNA, maar ook aan de interne initiatieplaatsen van polycistronische berichten. Daarentegen herkennen ribosomen de meeste eukaryote mRNA's door te binden aan de 7-methylguanosine-cap aan hun 5'-terminus (zie figuur 6.39).
Waar hechten ribosomen aan mRNA?
Wanneer mRNA tijdens transcriptie in de kern wordt gemaakt, verlaat het de kern via de kernporiën in het cytoplasma. Het hecht zich dan aan het ribosoom waar de suiker-fosfaatruggengraat is bevestigd aan de kleine eenheid van het ribosoom en twee codons worden blootgesteld in de grote eenheid van het ribosoom voor translatie.
Bindt mRNA aan rRNA?
Ze spelen een cruciale rol bij het vormen van de katalytische translatieplaatsen van mRNA. Tijdens translatie van mRNA functioneert rRNA om zowel mRNA als tRNA te binden om het proces van het vertalen van de codonsequentie van mRNA in aminozuren te vergemakkelijken.
Wat zijn de 3 bindingsplaatsen op een ribosoom waar tRNA aan bindt?
Deribosoom gebruikt tRNA's om elementen van de RNA- en eiwitwereld te verbinden tijdens eiwitsynthese, d.w.z. een anticodon als een eenheid van genetische informatie met het overeenkomstige aminozuur als een bouweenheid van eiwitten. Op het ribosoom bevinden zich drie tRNA-bindingsplaatsen, de A-, P- en E-plaatsen.