Zoals je kunt zien, wordt soms vluchten gevolgd door geen voorzetsel terwijl het soms wordt gevolgd door een voorzetsel zoals hierboven.
Is het gevlucht of gevlucht?
werkwoord (gebruikt zonder object), fled [vluchtte], vluchten. om weg te rennen, als van gevaar of achtervolgers; vlucht nemen. snel bewegen; vlieg; snelheid.
Wat is een voorbeeld van een voorzetsel?
Een voorzetsel is een woord of een groep woorden die vóór een zelfstandig naamwoord, voornaamwoord of een zelfstandig naamwoord wordt gebruikt om richting, tijd, plaats, locatie, ruimtelijke relaties aan te geven of om een object te introduceren. Enkele voorbeelden van voorzetsels zijn woorden als "in, " "at", " "on", "of", en "to."
Welk woord is het voorzetsel?
: een woord of een groep woorden die samen met een zelfstandig naamwoord of voornaamwoord een zin vormen die gewoonlijk fungeert als een bijwoord, bijvoeglijk naamwoord of zelfstandig naamwoord "Met" in "de huis met de rode deur" is een voorzetsel.
Is als een voorzetsel?
Nee, 'als' is een voegwoord. Als voegwoord introduceert 'if' vaak een voorwaardeclausule.