Niet-specifieke immuuncellen functioneren in de eerste verdedigingslinie tegen infectie of letsel. Het aangeboren immuunsysteem is altijd aanwezig op de plaats van infectie en klaar om de bacteriën te bestrijden; het kan ook het "natuurlijke" immuunsysteem worden genoemd.
Wat zijn voorbeelden van niet-specifieke immuniteit?
Niet-specifieke afweermechanismen omvatten anatomische barrières, remmers, fagocytose, koorts, ontsteking en IFN. Specifieke verdedigingen omvatten antilichaam (meer…)
Welk deel van het immuunsysteem biedt niet-specifieke immuniteit?
Het aangeboren immuunsysteem biedt dit soort niet-specifieke bescherming via een aantal verdedigingsmechanismen, waaronder fysieke barrières zoals de huid, chemische barrières zoals antimicrobiële eiwitten die schadelijk of vernietig indringers en cellen die vreemde cellen aanvallen en lichaamscellen die infectieuze agentia herbergen.
Wat zijn 5 voorbeelden van niet-specifieke immuniteit?
NIET SPECIFIEKE VERDEDIGING: Huid en slijmvliezen, antimicrobiële chemicaliën, natuurlijke killercellen, fagocytose, ontsteking en koorts.
Wat zijn 2 soorten niet-specifieke immuniteit?
er zijn twee soorten: niet-specifieke, aangeboren immuniteit en specifieke, verworven immuniteit. Aangeboren immuniteit, waarmee een organisme wordt geboren, omvat beschermende factoren, zoals interferon, en cellen, zoals macrofagen, granulocyten en natuurlijke killercellen, en de werking ervanniet afhankelijk van eerdere blootstelling aan een pathogeen.