[uncountable, countable] een staat van onzekerheid over wat er gebeurt, wat je moet doen, wat iets betekent, enz. De aankondiging veroorzaakte veel verwarring. verwarring over/over iets Er is enige verwarring over wat de juiste procedure zou moeten zijn.
Is verwarring een zelfstandig naamwoord of een bijvoeglijk naamwoord?
confuse is een werkwoord, verwarring is een zelfstandig naamwoord, verward en verwarrend zijn bijvoeglijke naamwoorden: Al die getallen brachten me in de war.
Wat voor woord is verwarring?
Een gebrek aan duidelijkheid of orde. De staat van verward zijn; niet begrijpend.
Is verwarring een bijvoeglijk naamwoord?
1niet in staat om helder te denken of te begrijpen wat er gebeurt of wat iemand zegt Mensen zijn tegenwoordig in de war over alle verschillende etiketten op voedsel. Hij was depressief en in een verwarde gemoedstoestand.
Kan verwarring een werkwoord zijn?
werkwoord (gebruikt met object), con·fused, con·fus·ing. verwarren of verbijsteren: de stroom van vragen bracht me in verwarring. om onduidelijk of onduidelijk te maken: de geruchten en boze beschuldigingen hadden de neiging om de kwestie te verwarren.