In Europa tijdens de Middeleeuwen moesten lepralijders bijvoorbeeld speciale kleding dragen, bellen rinkelen om anderen te waarschuwen dat ze dichtbij waren, en zelfs aan een bepaalde kant lopen van de weg, afhankelijk van de windrichting.
Waarom droegen melaatsen bellen?
Tijdens de Middeleeuwen droegen melaatsen bellen of klepels – een praktisch apparaat dat vaak gebruikt werd als een signaal om mensen bewust te maken van hun aanwezigheid (de meesten konden niet praten omdat de ziekte hun strottenhoofd).
Wat droegen melaatsen?
Melaatsen droegen verband om hun zweren te bedekken en droegen een bel om mensen te waarschuwen dat ze zouden komen. Ze waren zelfs niet toegestaan in kerken, daarom hadden veel middeleeuwse kerken ingebouwde 'melaatse loensen' - gaten waardoor 'onreine' mensen naar de diensten konden kijken.
Hoe zagen melaatsen eruit?
Tekenen van lepra zijn pijnloze zweren, huidlaesies van gehypopigmenteerde macules (platte, bleke delen van de huid) en oogbeschadiging (droogheid, verminderd knipperen). Later kunnen zich grote ulceraties, verlies van cijfers, huidknobbeltjes en gezichtsmisvormingen ontwikkelen. De infectie verspreidt zich van persoon tot persoon door neusafscheidingen of druppeltjes.
Hoe werden melaatsen behandeld in het Oude Testament?
In Bijbelse tijden werden mensen die leden aan de huidziekte lepra behandeld als verschoppelingen. … Ze mochten geen contact hebben met mensen die de ziekte niet hadden en ze haddenom aan te bellen en "onrein" te roepen als iemand hen naderde.