Jute wordt gewonnen uit de bast van de witte juteplant (Corchorus capsularis) en in mindere mate uit tossa jute (C. olitorius). Het is een natuurlijke vezel met een gouden en zijdeachtige glans en wordt daarom de Gouden Vezel genoemd. Jute is een eenjarig gewas dat ongeveer 120 dagen (april/mei-juli/augustus) nodig heeft om te groeien.
Wat is jute en waar komt het vandaan?
De jutevezel is afkomstig van de stengel en het lint (buitenste schil) van de juteplant. De vezels worden eerst geëxtraheerd door te rotten. Het rotingsproces bestaat uit het bundelen van jutestelen en het onderdompelen in langzaam stromend water. Er zijn twee soorten rotting: steel en lint.
Waar komt jute vandaan in India?
Jute wordt voornamelijk geteeld in West-Bengalen, Odisha, Assam, Meghalaya, Tripura en Andhra Pradesh. De jute-industrie in India bestaat 150 jaar. Er zijn ongeveer 70 jutemolens in het land, waarvan ongeveer 60 in West-Bengalen langs beide oevers van de rivier de Hooghly.
Wie heeft jute uitgevonden?
Een klein stukje jutepapier met Chinese karakters erop is ontdekt in Dunhuang in de provincie Gansu, in het noordwesten van China. Het wordt verondersteld te zijn geproduceerd tijdens de Westelijke Han-dynastie. De Britse Oost-Indische Compagnie was de eerste handelaar in jute. In 1793 exporteerde het bedrijf ongeveer 100 ton jute.
Waar is jute touw van gemaakt?
De meeste jute komt van de bast van de witte juteplant, of Corchoruscapsularis. De juteoogst vindt eenmaal per jaar plaats, na een groeiseizoen van ongeveer vier maanden (ongeveer 120 dagen). Jute is goudkleurig, daarom wordt het soms Golden Fibre genoemd.