Drie van de vier stikstofbasen waaruit RNA bestaat - adenine (A), cytosine (C) en guanine (G) - worden ook in DNA aangetroffen. In RNA vervangt echter een base genaamd uracil (U) thymine (T) als het complementaire nucleotide voor adenine (Figuur 3).
Welke nucleotiden zitten er in RNA?
RNA bestaat uit vier stikstofbasen: adenine, cytosine, uracil en guanine. Uracil is een pyrimidine die qua structuur vergelijkbaar is met de thymine, een andere pyrimidine die in DNA wordt aangetroffen.
Welke nucleotide wordt alleen in RNA gevonden?
Uracil is een nucleotide, net als adenine, guanine, thymine en cytosine, de bouwstenen van DNA, behalve dat uracil thymine in RNA vervangt. Dus uracil is het nucleotide dat bijna uitsluitend in RNA wordt gevonden.
Wat zijn de 4 nucleïnezuren in RNA?
Basisstructuur
Elk nucleïnezuur bevat vier van de vijf mogelijke stikstofbevattende basen: adenine (A), guanine (G), cytosine (C), thymine (T), en uracil (U).
Welke nucleotiden worden gevonden in RNA maar niet in DNA?
RNA lijkt erg op DNA, maar verschilt in een paar belangrijke structurele details: RNA is enkelstrengs, terwijl DNA dubbelstrengs is. Ook bevatten RNA-nucleotiden ribosesuikers, terwijl DNA deoxyribose bevat en RNA voornamelijk uracil gebruikt in plaats van thymine dat aanwezig is in DNA.