Wanneer nucleotiden in DNA worden opgenomen, worden aangrenzende nucleotiden verbonden door een fosfodiesterbinding: er wordt een covalente binding gevormd tussen de 5'-fosfaatgroep van één nucleotide en de 3'- OH-groep van een ander (zie hieronder). Op deze manier heeft elke DNA-streng een "ruggengraat" van fosfaat-suiker-fosfaat-suiker-fosfaat.
Wat voor soort bindingen zitten er in nucleotiden?
Alle nucleotiden hebben een gemeenschappelijke structuur: een fosfaatgroep gekoppeld door een fosfoesterbinding aan een pentose (een suikermolecuul met vijf koolstofatomen) die op zijn beurt is gekoppeld aan een organische base (Figuur 4-1a). In RNA is de pentose ribose; in DNA is het deoxyribose (Figuur 4-1b).
Welke bindingen worden niet gevonden in nucleïnezuren?
Ionische en covalente bindingen komen niet voor tussen stikstofbasen in DNA. Covalente bindingen worden gevonden in de DNA-ruggengraat (bekend als fosfodiesterbindingen).
Welke is geen onderdeel van een nucleotide?
Welke van de volgende maakt geen deel uit van de nucleotidestructuur? C heeft gelijk. De drie componenten van een nucleotide zijn een 5-koolstofsuiker, een fosfaatgroep en een stikstofbase. Een nucleotide bevat geen fosfolipiden; dat zijn moleculen die het celmembraan en de nucleaire envelop vormen.
Wat zijn de 4 soorten nucleotiden?
Omdat er vier natuurlijk voorkomende stikstofbasen zijn, zijn er vier verschillende soorten DNA-nucleotiden: adenine (A), thymine (T),guanine (G) en cytosine (C).