Waar gebruik je aarzelen in een zin?

Inhoudsopgave:

Waar gebruik je aarzelen in een zin?
Waar gebruik je aarzelen in een zin?
Anonim

Hij aarzelde om de baan aan te nemen. Ik aarzel soms om te zeggen wat ik echt denk. Ik aarzelde om te komen zonder te worden gevraagd. Ik zou niet aarzelen om je hulp te vragen als ik voelde dat ik het nodig had.

Hoe gebruik je het werkwoord aarzelen?

1[intransitief, transitief] traag zijn met spreken of handelen omdat je je onzeker of nerveus voelt. Ze aarzelde voordat ze antwoordde. Hij leek even te aarzelen . hesitate over/over iets waar ik geen moment hasitate over heb gedaan. Ze stond daar, aarzelend of ze hem wel of niet de waarheid zou vertellen.

Kun je niet aarzelen in een zin?

Als je problemen hebt, aarzel dan niet om contact op te nemen met de lokale politie. Het besluit: "Aarzel niet om contact met ons op te nemen bij vragen". Aarzel niet om contact met mij op te nemen indien u meer informatie wenst. Als u zich hierin herkent, aarzel dan niet om contact met iemand op te nemen.

Wat is een aarzelingsvoorbeeld?

De definitie van aarzeling is dat iemand pauzeert omdat hij of zij moeite heeft met het nemen van een beslissing of het zeggen van iets. Een voorbeeld van aarzeling is een vrouw die niet meteen 'ja' zegt wanneer haar vriend vraagt of ze met hem wil trouwen. De handeling of een geval van aarzelen. De staat van aarzelen.

Wat is hetzelfde als aarzelen?

1'ze aarzelde, niet zeker wat ze moest doenzeg' pauzeren, vertragen, achterover leunen, wachten, shilly-shally, aarzelen, stallen, temporiseren, in tweestrijd zijn, in een dilemma zijn, in een dilemma zitten, op de hoorns zijn van een dilemma. onzeker zijn, aarzelend zijn, onzeker zijn, twijfelachtig zijn, besluiteloos zijn, dubbelzinnig zijn, weifelen, schommelen, wankelen, tweede …

Aanbevolen: