Macromolecuul, elk zeer groot molecuul , gewoonlijk met een diameter van ongeveer 100 tot 10.000 angstrom (10− 5 tot 10−3 mm). Het molecuul is de kleinste eenheid van de stof die zijn karakteristieke eigenschappen behoudt. … Macromoleculen zijn samengesteld uit veel grotere aantallen atomen dan gewone moleculen.
Wat is een macromolecuul in je eigen woorden?
Een macromolecuul is een molecuul met een groot aantal atomen. Het woord wordt meestal alleen gebruikt bij het beschrijven van polymeren, moleculen die zijn samengesteld uit kleinere moleculen die monomeren worden genoemd. … Er zijn anorganische macromoleculen op basis van andere monomeren. Voorbeelden: Eiwitten, samengesteld uit aminozuren.
Wat is een voorbeeld van een macromolecuul?
Macromolecule Voorbeelden
Eiwitten, DNA, RNA en plastics zijn allemaal macromoleculen. Veel koolhydraten en lipiden zijn macromoleculen. Koolstofnanobuisjes zijn een voorbeeld van een macromolecuul dat geen biologisch materiaal is.
Wat zijn macromoleculen in het lichaam?
Biologische macromoleculen vallen in vier categorieën: koolhydraten, eiwitten, lipiden en nucleïnezuren. Je lichaam gebruikt koolhydraten, lipiden en eiwitten voor energie. Het enige biologische macromolecuul dat niet voor energie wordt gebruikt, is nucleïnezuur. Nucleïnezuren bevatten en transcriberen uw genetische code.
Waar wordt macromolecuul voor gebruikt?
Bijvoorbeeld, macromoleculen leverenstructurele ondersteuning, een bron van opgeslagen brandstof, het vermogen om genetische informatie op te slaan en op te halen, en het vermogen om biochemische reacties te versnellen. Vier belangrijke typen macromoleculen - eiwitten, koolhydraten, nucleïnezuren en lipiden - spelen deze belangrijke rol in het leven van een cel.