chincapin of chinkapin / (ˈtʃɪŋkəpɪn) / zelfstandig naamwoord. een dwergkastanjeboom, Castanea pumila, uit het oosten van de VS, die eetbare noten oplevert. Ook wel genoemd: gigantische chinquapin een grote groenblijvende fagaceous boom, Castanopsis chrysophylla, van W Noord-Amerika. de noot van een van deze bomen.
Wat is de oorsprong van het woord chinquapin?
Etymologie. Net als zijn verwante / alternatieve vorm chinkapin, is chinquapin een wijziging van chechinquamin / chincomen (de vorm die in vroege archieven wordt gevonden), van een Algonkische taal (soms specifiek gezegd dat het uit Powhatan komt). Het laatste element is mini (“bes, fruit”).
Zijn chinquapin-noten eetbaar?
Eetbaar gebruik
Bush Chinquapin heeft puntige bramen (zoals kastanjes) die heerlijke gepelde noten bevatten (zoals een pijnboomnoot). Deze noten kunnen gepeld/gekraakt worden en rauw of geroosterd worden gegeten, of verwerkt worden tot lekkernijen. Hun smaak is zoet en rijk, misschien het meest vergelijkbaar met hazelnoten.
Wat betekent niet inschakelen?
Filters. (voornamelijk in embryologie of computergebruik) Niet ingeschakeld.
Wat is een Chinese eik?
De Chinquapin Oak is een loofboom (verliest zijn blad in de winter) met bladeren die donkergroen en glanzend zijn aan de bovenzijde en licht grijsgroen aan de onderzijde.