Bij een allogene beenmergtransplantatie komen de gezonde stamcellen uit het beenmerg van een verwante donor die geen identieke tweeling is van de patiënt of van een niet-verwante donor die genetisch gelijk is aan de patiënt.
Wat is de procedure voor allogene transplantatie?
Bij een allogene transplantatie worden de stamcellen van een persoon vervangen door nieuwe, gezonde stamcellen. De nieuwe cellen zijn afkomstig van een donor of van gedoneerd navelstrengbloed. Chemotherapie of een combinatie van chemotherapie en bestralingstherapie wordt vóór de transplantatie gegeven.
Wat is de meest voorkomende complicatie van beenmergtransplantatie?
Bacteriële infecties komen het meest voor. Virale, schimmel- en andere infecties kunnen ook voorkomen. Sommige infecties kunnen zich later, weken tot maanden na de transplantatie ontwikkelen. Infecties kunnen een verlengd verblijf in het ziekenhuis veroorzaken, implantatie voorkomen of vertragen, orgaanschade veroorzaken en kunnen levensbedreigend zijn.
Wat is het verschil tussen allogeen en autoloog?
Autoloog: Auto betekent zelf. De stamcellen bij autologe transplantaties komen van dezelfde persoon die de transplantatie krijgt, dus de patiënt is zijn eigen donor. Allogeen: Allo betekent anders. De stamcellen in allogene transplantaties zijn van een andere persoon dan de patiënt, ofwel een gematchte verwante of niet-verwante donor.
Wat zijn de voorzorgsmaatregelen voor allogene stamceltransplantatie?
Misschien heb je ook bloed- en bloedplaatjestransfusies nodig. Je hebt een veel hoger risico op het krijgen van een infectie na conditionering tot implantatie. U moet voorzorgsmaatregelen nemen, waaronder bronnen van infectie vermijden, regelmatig uw handen wassen en een voedselveilig dieet volgen.