Tweekleppige weekdieren (bijv. kokkels, oesters, mosselen, sint-jakobsschelpen) hebben een uitwendig omhulsel dat bestaat uit een tweedelige scharnierende schaal die een zachtaardige ongewervelde bevat.
Waarom worden oesters tweekleppigen genoemd?
De naam "tweekleppige" verwijst naar de tweedelige schelp die deze weekdiersoorten kenmerkt. De twee helften van de schaal zijn verbonden door een ligamenteuze scharnier en worden gesloten gehouden door een paar sterke adductoren. De schaal is gemaakt van calciumcarbonaat en wordt afgescheiden door de mantel (zachte lichaamswand).
Zijn oesters en schaaldieren hetzelfde?
Er zijn twee groepen schelpdieren: schaaldieren (zoals garnalen, garnalen, krab en kreeft) en weekdieren/tweekleppigen (zoals kokkels, mosselen, oesters, sint-jakobsschelpen, octopus, inktvis, abalone, slak).
Zijn oesters en sint-jakobsschelpen schelpdieren?
Ze zijn gepeld.
Vandaag duiken we in wat deze schelpdieren gemeen hebben en wat ze onderscheidt. Eerste dingen eerst: hoe zijn ze vergelijkbaar? Kokkels, oesters, mosselen en sint-jakobsschelpen zijn alle weekdieren, wat betekent dat ze lid zijn van de ongewervelde phylum Mollusca.
Zijn tweekleppigen schelpdieren?
De meest gegeten schelpdieren zijn schaaldieren (garnalen, kreeften en krabben) en weekdieren, een brede categorie die koppotigen (inktvissen en octopussen) en tweekleppigen (dieren met scharnierende schelpen zoals mosselen, oesters en sint-jakobsschelpen).