Dankzij de
passivering van aluminium kan dit extreem ductiele materiaal in een groot aantal verschillende contexten worden gebruikt. In tegenstelling tot roestvrij staal heeft aluminium van nature geen bescherming tegen corrosie. Om deze reden is geïnduceerde passivering in alle gevallen noodzakelijk.
Wat doet passivering met aluminium?
Bij passivering zorgt een chemische reactie met het basismateriaal voor een buitenlaag van schildmateriaal. Dit schildmateriaal wordt aangebracht als een microcoating. Voor aluminium kan deze reactie oxidatie zijn, of een chemisch proces dat anodisatie wordt genoemd.
Welke metalen kunnen worden gepassiveerd?
Chromaatconversie is een gebruikelijke manier om niet alleen aluminium te passiveren, maar ook zink, cadmium, koper, zilver, magnesium en tinlegeringen. Anodiseren is een elektrolytisch proces dat een dikkere oxidelaag vormt. De anodische coating bestaat uit gehydrateerd aluminiumoxide en wordt beschouwd als bestand tegen corrosie en slijtage.
Hoe weet je of een metaal gepassiveerd is?
Ingenieurs kunnen verschillende tests gebruiken om de passieve toestand van een onderdeel en de algehele corrosieweerstand te beoordelen, waaronder:
- Zoutneveltesten. De zoutsproeitest is een van de meest voorkomende corrosieweerstandstesten. …
- Cyclische corrosie- of vochtigheidstests. …
- Kopersulfaat testen. …
- Ferroxyl-test. …
- Als passiveren niet genoeg is.
Is passiveren nodig?
Passivering is nodig om deze ingebedde verontreinigingen te verwijderen en het onderdeel terug te brengen naar zijn oorspronkelijke corrosiespecificaties. Hoewel passivering de corrosieweerstand van bepaalde roestvrij staallegeringen kan verbeteren, worden onvolkomenheden zoals microscheuren, bramen, hittetint en oxideaanslag niet geëlimineerd.