Antwoord: Aangezien q=0,2 en p + q=1, dan is p=0,8 (80%). De frequentie van heterozygote individuen. Antwoord: De frequentie van heterozygote individuen is gelijk aan 2pq. In dit geval is 2pq gelijk aan 0,32, wat betekent dat de frequentie van individuen die heterozygoot zijn voor dit gen gelijk is aan 32% (d.w.z. 2 (0,8) (0,2)=0,32).
Hoe vind je de frequentie van homozygoot?
In de vergelijking vertegenwoordigt p2 de frequentie van het homozygote genotype AA, q2staat voor de frequentie van het homozygote genotype aa, en 2pq staat voor de frequentie van het heterozygote genotype Aa. Bovendien moet de som van de allelfrequenties voor alle allelen op de locus 1, dus p + q=1.
Hoe bereken je allelfrequenties?
Een allelfrequentie wordt berekend door het aantal keren te delen dat het betreffende allel in een populatie wordt waargenomen door het totale aantal kopieën van alle allelen op die specifieke genetische locus in de populatie. Allelfrequenties kunnen worden weergegeven als een decimaal, een percentage of een breuk.
Hoe vind je de Hardy Weinberg-allelfrequentie?
Om de allelfrequenties te berekenen delen we het aantal S- of F-allelen door het totale aantal allelen: 94/128=0,734=p=frequentie van het S-allel, en 34/128=0,266=q=frequentie van het F-allel.
Hoe vind je homozygoot enheterozygoot?
Als de testkruising resulteert in een recessief nageslacht, dan is het ouderorganisme heterozygoot voor het betreffende allel. Als de testkruising alleen fenotypisch dominante nakomelingen oplevert, dan is het ouderorganisme homozygoot dominant voor het betreffende allel.