Grofkorrelige bodems worden gedefinieerd als bodems waarvan de individuele korrels worden vastgehouden op een zeef nr. 200 (0,075 mm). Korrels van deze grootte kunnen over het algemeen met het blote oog worden gezien, hoewel af en toe een vergrootglas in de hand nodig kan zijn om de kleinste korrels te zien. Grind en zand zijn grofkorrelige bodems.
Zijn geschikt voor fijnkorrelige grond?
Silt en klei zijn fijnkorrelige bodems. Alle fijnkorrelige bodems vertonen tot op zekere hoogte de eigenschappen van plasticiteit en cohesie. Grind vormt de grotere fractie van de grofkorrelige gronden. De meeste grindsoorten hebben een duidelijk afgeronde vorm en voelen glad aan.
Wat zijn de eigenschappen van grofkorrelige grond?
Grofkorrelige bodems hebben goede verdichtingsprestaties, sterke doorlaatbaarheid, hoge vuldichtheid, hoge afschuifsterkte, lage zettingsvervorming en hoog draagvermogen.
Wat is grofkorrelige grond en fijnkorrelige grond?
Grofkorrelige grond wordt beschreven op basis van de gradatie (goed of slecht), deeltjesvorm (hoekig, onderhoekig, afgerond of onderrond) en mineralogisch componenten. Fijnkorrelige grond wordt beschreven afhankelijk van de droge sterkte, dilatantie, dispersie en plasticiteit. Het heeft goede dragende eigenschappen.
Is zand een grofkorrelige grond?
Grofkorrelige bodem
Individuele deeltjes zijn zichtbaar met het blote oog. Grofkorrelige bodems worden in tweeën gedeeld:groepen, Zand & Grind. Deeltjes met een diameter groter dan 4,75 mm worden grind genoemd en deeltjes met een diameter tussen 4,75 mm en 75 micron worden zand genoemd.