Het Windows-subsysteem voor Linux laat ontwikkelaars een GNU/Linux-omgeving -- inclusief de meeste opdrachtregelprogramma's, hulpprogramma's en toepassingen -- rechtstreeks op Windows draaien, ongewijzigd, zonder de overhead van een traditionele virtuele machine of dualboot setup.
Moet ik het Windows-subsysteem voor Linux gebruiken?
WSL is bedoeld om ontwikkelaars en oudgedienden de Linux-shellervaring te geven, ondanks dat ze Windows als het primaire besturingssysteem moeten gebruiken. Het biedt het beste van twee werelden doordat u Windows-apps, zoals Visual Studio, naast een Linux-shell kunt uitvoeren voor eenvoudigere toegang via de opdrachtregel.
Hoe werkt het Windows-subsysteem voor Linux?
WSL vereist minder bronnen (CPU, geheugen en opslag) dan een volledige virtuele machine. Met WSL kunt u ook Linux-opdrachtregelprogramma's en -apps uitvoeren naast uw Windows-opdrachtregel-, desktop- en winkel-apps, en toegang krijgen tot uw Windows-bestanden vanuit Linux.
Wat doet het inschakelen van Windows-subsysteem voor Linux?
Op Windows 10 is het Windows-subsysteem voor Linux (WSL) een functie die creëert een lichtgewicht omgeving waarin u ondersteunde versies van Linux kunt installeren en uitvoeren (zoals Ubuntu, OpenSuse, Debian, etc.) zonder de complexiteit van het opzetten van een virtuele machine of een andere computer.
Waarom hebben we WSL nodig?
WSL vereist minder bronnen (CPU, geheugen en opslag) dan een volvirtuele machine, en het stelt iemand ook in staat om Windows-apps of -hulpprogramma's samen met Linux-opdrachtregelhulpmiddelen te gebruiken. Ontwikkelaars die Windows-machines gebruiken voor het bouwen van Linux-applicaties ontdekken dat WSL aanzienlijke voordelen heeft ten opzichte van VM's.