Viscositeit wordt bepaald door de sterkte van intermoleculaire krachten en vooral door de vormen van de moleculen van een vloeistof. Vloeistoffen waarvan de moleculen polair zijn of waterstofbruggen kunnen vormen, zijn meestal stroperiger dan vergelijkbare niet-polaire stoffen.
Wat zijn drie factoren die ervoor zorgen dat verschillende vloeistoffen verschillende viscositeiten hebben?
Langketenige moleculen kunnen bij een hogere temperatuur ook vrijer ronddraaien en daardoor sneller ontwarren. 3.2 FACTOREN DIE DE VISCOSITEIT BENVLOEDEN De viscositeit van Newtoniaanse vloeistoffen wordt beïnvloed door temperatuur, druk en, in het geval van oplossingen en mengsels, door de samenstelling.
Waarom hebben vloeistoffen verschillende stroomsnelheden?
In deze tentoonstelling leer je hoe verschillende vloeistoffen verschillende viscositeiten hebben. Sommige vloeistoffen zijn stroperiger dan andere. Dit betekent dat ze dikker zijn en minder makkelijk vloeien. In termen van deeltjes is viscositeit hoe gemakkelijk de deeltjes van de vloeistof over elkaar bewegen.
Welke factoren zijn van invloed op de viscositeit van een vloeistof?
Welke factoren zijn van invloed op de viscositeit? Viscositeit is weerstand tegen stroming. Voor vloeistoffen geldt doorgaans hoe groter de intermoleculaire krachten (IMF), hoe hoger de viscositeit. De andere factoren die de viscositeit beïnvloeden, zijn de temperatuur en de vorm van het molecuul.
Wat bepa alt de viscositeit van een vloeistof?
Viscositeit wordt beïnvloed door de samenstelling van de ruwe olieolie, de temperatuur, het geh alte aan opgelost gas en de druk. Naarmate de temperatuur stijgt, neemt de viscositeit af.