adjectief, droogte·i·er, droogte·i·est. droog. geen regen.
Wat betekent droogte?
(ˈdraʊtɪnəs) de conditie of staat van droog of dor zijn.
Kan droogte als werkwoord worden gebruikt?
(intransitief) Om vocht te verliezen. (transitief) Om vocht te verwijderen. (verouderd, intransitief) Dorst hebben.
Staat droogheid in het woordenboek?
(drouth) ook drouth (drouth) zn. 1. Een lange periode van abnormaal lage regenval, vooral een periode die de groei- of leefomstandigheden nadelig beïnvloedt.
Wat betekent droogte?
1: een periode van droogte, vooral wanneer deze specifiek verlengd wordt: een periode die grote schade toebrengt aan gewassen of hun succesvolle groei verhindert die bestand is tegen droogte. 2: een langdurig of chronisch tekort of gebrek aan iets dat werd verwacht of gewenst een droogte van creativiteit.