Relatieve voornaamwoorden relateren bijzinnen (clausules die niet op zichzelf kunnen staan) aan de rest van een zin. Dit soort woorden, welke, wie en wie zijn voorbeelden van relatieve voornaamwoorden.
Wie wie welke voornaamwoorden?
• WIE & WIE
“Wie” en “wie” zijn subjectieve voornaamwoorden; "wie" en "wie" zijn in het objectieve geval. Dat betekent simpelweg dat "wie" (en hetzelfde voor "wie") altijd onderworpen is aan een werkwoord, en dat "wie" (en hetzelfde voor "wie dan ook") altijd werkt als een object in een zin.
Wat voor soort voornaamwoorden zijn wie en wie?
De vragende voornaamwoorden zijn 'wat', 'wat', 'wie', 'wie' en 'wiens'. Ze worden gebruikt bij vragen. Hoewel ze geclassificeerd zijn als voornaamwoorden, is het niet meteen duidelijk hoe ze zelfstandige naamwoorden vervangen. In feite is het antwoord op de vraag (die een zelfstandig naamwoord zal zijn) het zelfstandig naamwoord dat wordt weergegeven door een vragend voornaamwoord.
Wie en wie onbepaalde voornaamwoorden?
De gewone onbepaalde relatieve voornaamwoorden zijn: wie (wie, wiens), die, wat, wie (wie), wat dan ook. Ik kan raden [naar wie je verwijst.] Ik weet [wiens het was] [Wat ik denk] lijkt er niet toe te doen. [Wie komt] is welkom. Hij doet [wat hij wil.]
Wie en wie relatieve voornaamwoorden?
relatieve voornaamwoorden, wie, wie, wiens, welke, dat
- Voornaamwoorden zijn woorden met deplaats van een zelfstandig naamwoord. …
- Wie heeft twee andere vormen, het object vormt wie en de bezittelijke vorm wiens.
- Wat wordt gebruikt voor dieren in het algemeen of dingen.
- Dat kan worden gebruikt voor mensen, dieren of dingen.