Dierencellen hebben centrosomen (of een paar centriolen) en lysosomen, terwijl plantencellen dat niet hebben. Plantencellen hebben een celwand, chloroplasten, plasmodesmata en plastiden die worden gebruikt voor opslag, en een grote centrale vacuole, terwijl dierlijke cellen dat niet doen.
Welke dierlijke cel heeft plastide?
Plantaardige cellen hebben alle organellen die een dierlijke cel heeft, behalve een centriol. Integendeel, er zijn organellen die plantencellen hebben die dierlijke cellen niet hebben; zoals plastiden (leukoplasten, chromoplasten en chloroplasten), een centrale vacuole en een celwand.
Hebben dierlijke en plantaardige cellen plastiden?
Dierencellen hebben elk een centrosoom en lysosomen, terwijl plantencellen dat niet hebben. Plantencellen hebben een celwand, chloroplasten en andere gespecialiseerde plastiden en een grote centrale vacuole, terwijl dierlijke cellen dat niet hebben.
Waar worden plastiden gevonden in dierlijke cellen?
Hint: Plastid is een dubbelmembraangebonden organel en is betrokken bij de synthese en opslag van voedsel. Het wordt vaak aangetroffen in de cellen van fotosynthetische organismen.
Wat zou er gebeuren als dierlijke cellen plastiden bevatten?
Antwoord: om plastiden te hebben, moet een diercel in staat zijn om de energie die wordt verkregen uit plastiden efficiënt te gebruiken. dieren zijn beweeglijk, ze kunnen hun prooi vangen (of planten eten), maar planten kunnen niet bewegen, ze hebben een aantal stabiele voedselsynthetiserende componenten nodig om het leven in stand te houden.