zelfstandig naamwoord. Niet geloofwaardig te zijn.
Hoe noem je een persoon zonder geloofwaardigheid?
1 doubtful, onwaarschijnlijk, onvoorstelbaar, ongelooflijk, twijfelachtig, ongelooflijk, onwaarschijnlijk. 2 oneerlijk, onoprecht, niet betrouwbaar, onbetrouwbaar, onbetrouwbaar.
Waar staat geloofwaardigheid voor?
zelfstandig naamwoord. de kwaliteit om geloofwaardig of het vertrouwen waard te zijn: Na al die leugens was zijn geloofwaardigheid op een laag pitje.
Wat is geloofwaardigheid in een zin?
de kwaliteit van geloofwaardig of betrouwbaar zijn. 1 Het schandaal heeft zijn geloofwaardigheid als leider geschaad. 2 Het certificaat geniet grote geloofwaardigheid in Frankrijk en Duitsland. 3 Er ontstaat een geloofwaardigheidskloof tussen werkgevers en werknemers.
Wat betekent geen geloofwaardigheid?
zelfstandig naamwoord. Niet geloofwaardig te zijn.