werkwoord (gebruikt met object), fore·bod·ed, fore·bod·ing. om te voorspellen of te voorspellen; een voorteken zijn van; vooraf aangeven; voorspel: wolken die een storm voorspellen. een sterk innerlijk gevoel of besef hebben van (een toekomstig ongeluk, kwaad, catastrofe, enz.); een voorgevoel hebben van.
Hoe gebruik je voorbode in een zin?
maak een voorspelling over; vertel het van tevoren
- Ze had een voorgevoel van gevaar.
- De donkere wolken voorspelden een regenbui.
- Ik voelde een somber voorgevoel dat er iets mis zou gaan.
- Er heerst een onheilspellend gevoel in de hoofdstad, alsof er elk moment gevechten kunnen uitbreken.
- De lucht was saai, met een voorgevoel van regen.
Wat betekent het om te voorspellen?
overgankelijk werkwoord. 1: om een innerlijke overtuiging te hebben van (iets, zoals een ziek worden of ongeluk) … ze keek hem gretig in het gezicht, niet snel om kwaad te voorspellen, maar onvermijdelijk bewust dat de toestand van de familie was veranderd … - Nathaniel Hawthorne. 2: voorspellen, voorspellen Zulke donkere wolken voorspelden een storm.
Hoe gebruik je onheil in een zin?
Voorbeeld van een onheilspellende zin
- Ze dwaalde door het huis met het voorgevoel dat dit de laatste keer was dat ze het zou zien. …
- Hij wist niet waarom, maar hij voelde een voorgevoel dat hij zijn voornemen niet zou uitvoeren. …
- Hij voelde weer het onheilspellende gevoel, het onzichtbare gevaar voor Katie.
Kan onheilspellendals werkwoord worden gebruikt?
werkwoord (gebruikt met object), fore·bod·ed, fore·bod·ing. voorspellen of voorspellen; een voorteken zijn van; vooraf aangeven; voorspel: wolken die een storm voorspellen. werkwoord (gebruikt zonder object), fore·bod·ed, fore·bod·ing. …