In een markteconomie mag de producent beslissen wat hij produceert, hoeveel hij produceert, wat hij klanten voor die goederen in rekening brengt en wat hij werknemers beta alt. Deze beslissingen in een vrijemarkteconomie worden beïnvloed door de druk van concurrentie, vraag en aanbod.
Wie controleert een markteconomie?
De activiteit in een markteconomie is niet gepland; het wordt niet georganiseerd door een centrale autoriteit, maar wordt bepaald door vraag en aanbod van goederen en diensten. De Verenigde Staten, Engeland en Japan zijn allemaal voorbeelden van markteconomieën.
Hoe beantwoordt een markteconomie wat er wordt geproduceerd?
In zijn puurste vorm beantwoordt een markteconomie de drie economische vragen door middelen en goederen toe te wijzen via markten, waar prijzen worden gegenereerd.
Wat zijn drie voorbeelden van goederen?
Voorbeelden van gemeenschappelijke goederen zijn:
- zoetwater.
- vis om te vissen.
- dieren om op te jagen.
- hout van bomen.
- wilde bloemen om te plukken.
- frisse lucht.
- parkbanken.
- kolen.
Wat zijn de 3 fundamentele economische vragen?
Vanwege schaarste moet elke samenleving of elk economisch systeem deze drie (3) basisvragen beantwoorden:
- Wat te produceren? ➢ Wat moet er geproduceerd worden in een wereld met beperkte middelen? …
- Hoe te produceren? ➢ Welke middelen moeten worden gebruikt?…
- Wie consumeert wat er wordt geproduceerd? ➢ Wie koopt het product?