Regel voor vermenigvuldiging van breuken Wanneer u breuken vermenigvuldigt, vermenigvuldigt u eenvoudig de tellers met elkaar en vermenigvuldigt u vervolgens de noemers met elkaar. Vereenvoudig het resultaat. Dit werkt ongeacht of de noemers hetzelfde zijn of niet. Als je de breuken 3/2 en 4/3 met elkaar vermenigvuldigt, krijg je 12/6.
Hoe vermenigvuldig je breuken die niet dezelfde noemer hebben?
Eerst vermenigvuldig je de tellers, daarna vermenigvuldig je de noemers, zelfs als ze niet gelijk zijn. Kijk ten slotte naar je breuk en bepaal of deze in zijn eenvoudigste vorm is. Zo niet, dan moet je een getal vinden om zowel de teller als de noemer te delen doorom je breuk te vereenvoudigen.
Wat als de noemer niet hetzelfde is?
Als de noemers niet hetzelfde zijn, moet je equivalente breuken gebruiken die wel een gemeenschappelijke noemer hebben. Om dit te doen, moet u het kleinste gemene veelvoud (LCM) van de twee noemers vinden. Om breuken met ongelijke noemers op te tellen, hernoemt u de breuken met een gemeenschappelijke noemer. Voeg vervolgens toe en vereenvoudig.
Waarom worden noemers niet bij elkaar opgeteld?
De noemer blijft altijd hetzelfde omdat de grootte van de gelijke stukken niet verandert als je de twee breuken samenvoegt. … Onthoud dat de noemer niet verandert omdat de grootte van de stukken hetzelfde blijft. Je telt gewoon het totale aantal stukken tussen de twee breuken op.
Hoe noem je breuken met verschillende noemers?
In tegenstelling tot breuken: Breuken met verschillende noemers worden genoemd, in tegenstelling tot breuken.