Stikstofbase: Een molecuul dat stikstof bevat en de chemische eigenschappen van een base heeft. De stikstofbasen in DNA zijn adenine (A), guanine (G), thymine (T) en cytosine (C). De stikstofbasen in RNA zijn hetzelfde, met één uitzondering: adenine (A), guanine (G), uracil (U) en cytosine (C).
Waar zit een stikstofbase aan vast?
De stikstofbasen hechten aan het 1' (één priem) koolstofatoom op zowel het deoxyribosesuikermolecuul in DNA als het ribosesuikermolecuul in RNA.
Waarom moeten de stikstofbasen te allen tijde hun complementariteit behouden?
Omdat ze complementair zijn aan elkaar, hebben cellen ongeveer gelijke hoeveelheden purine en pyrimidines nodig. Om het evenwicht in een cel te behouden, is de productie van zowel purines als pyrimidines zelfremmend.
Hoe worden stikstofbasen gevormd?
Deze basen worden gevormd beginnend met hetzij de enkelringige pyrimidine of de dubbeleringpurine. Vervolgens worden wat extra stikstof-, waterstof- of zuurstofmoleculen aan de basisring toegevoegd om de stikstofbasen te maken: adenine, guanine, cytosine, thymine (alleen DNA) of uracil (alleen RNA).
Wat zijn de componenten van een stikstofbase?
Deze stikstofbasen zijn Adenine (A), Cytosine (C) en Guanine (G) die zowel in RNA als DNA worden aangetroffen en vervolgens Thymine (T), dat alleen gevonden in DNA en Uracil (U), die de plaats inneemtvan Thymine in RNA. Stikstofbasen kunnen verder worden geclassificeerd als pyrimidines of purines.